Flitssynchronisatietijd
Gebruik je bij je digitale spiegelreflexcamera wel eens een flitser? Dan ben je mogelijk al eens tegen een eigenaardigheid aangelopen. Misschien is het je opgevallen dat je in veel gevallen de sluitertijd niet op kortere tijden dan (vaak) 1/200e seconde kan instellen. Dat heeft te maken met de flitssynchronisatietijd. In dit bericht probeer ik dat in normale-mensen-taal uit te leggen. Het Engelstalige YouTube filmpje laat bovendien zien hoe de mechanische sluiter van een digitale spiegelreflexcamera werkt.
Hoe werkt een spiegelreflexcamera?
Een flitser geeft gedurende een extreem korte tijd een behoorlijke lichtimpuls af. Die tijd is soms zelfs zo kort als 1/30.000e seconde. En toch kunnen er problemen ontstaan als de sluiter korter dan 1/200e seconde open staat. Hoe kan dat?
Om dat te begrijpen is het goed om heel kort uit te leggen hoe een digitale spiegelreflexcamera werkt bij normaal gebruik. Met normaal gebruik bedoel ik hier het gebruik zonder liveview, maar gewoon old-school door de zoeker kijken om je compositie te bepalen. Het licht valt in dat geval door de lens, via een spiegel, en een prisma op je oog. Op het moment dat je op de onstpanknop drukt, klapt de spiegel omhoog, en opent de sluiter zich. Het licht valt dan (nog steeds) door de lens, op de sensor. De sensor slaat het beeldmateriaal op (op de geheugenkaart), en de sluiter sluit zich weer, waarna ook de spiegel weer naar beneden klapt waardoor je weer door de zoeker kan kijken. De sluitertijd op een digitale spiegelreflexcamera is instelbaar van 30 seconden tot 1/4000e (soms 1/8000e) seconde. Vooral bij korte sluitertijden gaat dit allemaal zo snel dat het met het blote oog niet waarneembaar is. Ook voor langere sluitertijden is niet met het blote oog waarneembaar wat er allemaal gebeurt aangezien de afzonderlijke bewegingen zelf zo snel gaan, dat dat met het blote oog nog steeds niet waarneembaar is. En daar komt het filmpje onder aan dit bericht (waarover verderop meer) goed van pas.
Wat gaat er dan fout bij flitsen met korte sluitertijden?
Maar wat gaat er nu eigenlijk fout bij flitsen met hele korte sluitertijden? Gebruik je sluitertijden die korter zijn dan de flitssynchronisatietijd, dan ontstaat er onderaan de foto (bij sommige camera’s wellicht aan de bovenkant), en wellicht in enkele gevallen aan zowel de boven- als onderkant een zwarte balk, waardoor het lijkt alsof de foto slechts gedeeltelijk belicht is. En in feite is dat exact wat er gebeurt. Ter illustratie heb ik een aantal foto’s bijgevoegd met wisselende sluitertijden, waarbij slechts één foto is gemaakt met een sluitertijd die langer was dan de flitssynchronisatietijd.
Hoe komt dat?
Hoe kan dit dan? Ook hier komt het filmpje onder aan dit bericht goed van pas. De sluiter in een camera is (in tegenstelling tot wat veel mensen denken) niet te vergelijken met de gordijnen in het theater die op en dicht gaan vanuit het midden. Ik snap de verwarring, want in de flitsfotografie wordt wel gesproken over “eerste gordijn” en “tweede gordijn” (rear curtain). In de praktijk bestaat de sluiter in een camera over een aantal lamellen die over elkaar heen schuiven. Zodra de eerste lamel (het eerste gordijn) naar beneden gaat, wordt de sensor belicht (dit gebeurde vroeger op identieke wijze met filmnegatieve of diapositieve filmrolletjes). Om de sluiter weer te sluiten zal de andere lamel (het tweede gordijn) de sensor weer bedekken.
Maar wanneer gaat het met flitsen dan fout? Zolang de tijd die zit tussen het openen van de sluiter door de eerste lamel (eerste gordijn) en het opnieuw sluiten met behulp van de tweede lamel (tweede gordijn) lang genoeg is om de hele sensor op één en hetzelfde moment aan de belichting bloot te stellen, is er geen probleem. De elektronica van camera en flitser zijn slim en snel genoeg om er voor te zorgen dat op dat moment de flitser (met de veel kortere flitsduur) zijn flitslicht afvuurt. En hier zit hem nu net de crux. Bij (extreem) korte sluitertijden zal namelijk de tweede lamel de sluiter al weer gaan bedekken, voordat de eerste lamel de sensor al helemaal aan het licht heeft kunnen blootstellen. En dat betekent dat er geen enkel moment is, waarop de hele sensor aan licht is blootgesteld. Op ieder moment tijdens de belichting, is er wel een deel van de sensor belicht, maar ook een deel bedekt. En dat kan dan zijn door de eerste lamel, door de tweede lamel, of zelfs door beide lamellen. Als de flitser flitst op het moment dat er ook maar een deel van de sensor nog bedekt is, ontstaat de zwarte balk die op de foto duidelijk te zien is.
Moet ik daar rekening mee houden?
Ter geruststelling: de meeste camera’s zullen je niet in staat stellen een foto te maken met een kortere sluitertijd dan de flitssynchronisatietijd. Voor de voorbeeldfoto’s heb ik gebruik moeten maken van een triggerset die de flitser handmatig aanstuurde. Maar loop je een keer aan tegen een zwarte balk op een deel van de foto, dan heeft dat naar alle waarschijnlijkheid te maken met deze flitssynchronisatietijd.
Flitsfotografie van snel bewegende voorwerpen
Maar wat nou als je een korte sluitertijd moet gebruiken omdat je snel bewegende voorwerpen wilt fotograferen? Ten eerste kan je proberen om het omgevingslicht “uit te schakelen”. Dat kan je bereiken door een foto te maken het handmatige programma (M), waarbij je de sluitertijd onder de flitssynchronisatietijd (van meestal 1/200e of 1/250e seconde) houdt. Kies een zo laag mogelijke ISO waarde (schakel Auto-ISO daarbij uit), en kies het diafragma dusdanig dat er zonder de flitser te gebruiken een zwarte foto ontstaat. Schakel vervolgens de flitser in, en maak de foto opnieuw. Als je gebruik maakt van een TTL (iTTL, e-TTL) gestuurde flitser, dan stellen de camera en de flitser de flitsintensiteit dusdanig af dat er een goed belichte foto wordt geproduceerd. Doordat de duur van het flitslicht zo kort is, wordt iedere beweging bevroren, ook al staat de sluiter veel langer open. Zelfs als de foto zonder flitser gemaakt is met 1/15e seconde (waarbij het resultaat wel een zwarte foto oplevert), zal de foto mét flitser een onbewogen beeld opleveren.
High speed sync
Bovenstaande methode heeft één nadeel: er wordt helemaal geen gebruik meer gemaakt van omgevingslicht, wat betekent dat de achtergrond zwart zal zijn, als de achtergrond zich verder van de camera (eigenlijk: flitser) bevindt. Dat zal niet altijd wenselijk zijn. Een manier om die achtergrond wel naar wens belicht te krijgen, is gebruik te maken van high speed sync. Maar dat wordt niet door iedere camera en/of flitser ondersteund.
Video sluiter
En nu het filmpje. Het filmpje (gemaakt door The Slow Mo Guys) laat opnames zien van de werking van de sluiter in een digitale spiegelreflexcamera. De opnames zijn gemaakt met een high-speed filmcamera, die extreem vertraagde beelden laat zien. Op de beelden is duidelijk te zien dat de eerste lamel (eerste gordijn) de sluiter aan licht blootstelt, en de tweede lamel (tweede gordijn) de sluiter weer bedekt. Het fillmpje toont dit voor verschillende sluitertijden. Er is duidelijk te zien dat bij (extreem) korte sluitertijden op ieder moment van de belichting maar een deel van de sensor belicht wordt. Zou de flitser (niet gebruikt in de film) op dat moment afgaan, dan zou alleen die strook op de sensor met flitslicht worden belicht, die op dat moment dus niet door een lamel bedekt wordt. Dat de manier waarop de sluiter functioneert ook nog hele vreemde neveneffecten kan hebben, is overigens aan het eind van het filmpje nog prima te zien.
Recente reacties