Scherpstelvergrendeling
Regelmatig krijg ik bij de workshops die ik verzorg de vraag of scherpstelvergrendeling (focus and recompose) niet de gebruikelijke manier is om op een onderwerp scherp te stellen, die scherpstelling te vergrendelen, en dan de compositie opnieuw te bepalen.
Meestal is mijn antwoord “ja”. Dat heeft vooral te maken met het feit dat nagenoeg al mijn workshopdeelnemers met een kit-lens, of een vervanger daarvoor met een groter zoombereik deelnemen. Ik maak het zelden mee dat er kandidaten zijn die lichtsterke lenzen bezitten, en juist daar kan het fout gaan.
Wat is scherpstelvergrendeling?
Moderne digitale camera’s bezitten meerdere scherpstelpunten die verdeeld liggen in het zoekerbeeld. Voor “instap-reflexen” ligt dit aantal vaak rond de 10, terwijl duurdere modellen rond de 50 scherpstelpunten, en de topmodellen zelfs boven de honderd scherpstelpunten bevatten. Je camera kan zelf bepalen welk scherpstelpunt (of -punten) hij zal hanteren maar vaak zal je dat zelf willen bepalen. Zo zijn portretfoto’s nagenoeg altijd mooier als op de ogen (of het voorste oog als het gezicht van het model niet frontaal naar de camera gericht is) scherpgesteld is. Je camera biedt je dan ook altijd de mogelijkheid zelf voor een scherpstelpunt te kiezen. In mijn blog over de regel van derden is te lezen dat een foto doorgaans interessanter wordt, als datgene waar de aandacht op gevestigd moet worden niet in het midden van de foto is gepositioneerd, maar juist uit het midden, bijvoorbeeld op een van de snijpunten van het (denkbeeldige) raster dat bij de regel van derden hoort.
Op de televisie zie je vaak (beroeps)fotografen die de camera lijken te herpositioneren voordat ze een (flits) foto maken. Hebben die het allemaal verkeerd dan? Nee, vast en zeker niet. Alleen zullen zijn in dergelijke situaties niet met een diafragma f/1.4 of f/1.8 werken. Een diafragma dat voor artistiekere doeleinden (dan nieuwsfotografie) vaak wel gebruikt wordt.
Wat gebeurt er bij scherpstelvergrendeling?
Het middelste scherpstelpunt (en bij een aantal modellen ook de punten daaromheen) zijn van het zogenaamde cross-type. Kort gezegd zijn deze punten beter in staat scherp te stellen dan de scherpstelpunten die meer naar de rand van het zoekerbeeld gepositioneerd zijn. Om die reden kan je er voor kiezen om met dat middelste scherpstelpunt scherp te stellen (op bijvoorbeeld een van de ogen). Als je camera staat ingesteld op single servo scherpstelmodus, dan zal je camera nadat is scherpgesteld niet opnieuw gaan focussen totdat je afdrukt. Vanaf fabriek geeft je camera dan vaak een piepje (wat ik om heel andere reden altijd adviseer om zo snel mogelijk uit te schakelen). De focus is dan bevroren (in het voorbeeld: op het oog waarop is scherpgesteld). Daarna kan je de camera herpositioneren om de compositie te veranderen, en afdrukken. Deze techniek wordt ook wel “focus and recompose” genoemd
Scherpstelvergrendeling activeer je overigens door de ontspanknop half in te drukken (waardoor je camera zal scherpstellen), en die ontspanknop half ingedrukt te houden tot je afdrukt, of de ontspanknop weer loslaat. Dat is te zeggen: zolang je de standaard waardes van je camera niet hebt veranderd. Op een Nikon staat de scherpstelmodus standaard op AF-A, of op de oudere modellen op AF-S. Andere merken hanteren hier mogelijk andere benamingen. Ook de AE-L/AF-L kan hiervoor gebruikt worden (mits de AF-ON functie daaraan toegewezen is) of een AF-ON knopje als die op je camera aanwezig is.
Wat gaat er mis?
Als je met niet al te grote lensopening (f/5.6, f/8 of kleiner) werkt gaat er niet veel mis. Het scherptedieptebereik is dan groot genoeg om ook na hercompositie de ogen (uit het voorbeeld) scherp op de foto te krijgen. Bij grote lensopeningen (f/1.4, f/1.8 en in mindere mate bij f/2.8) is het scherptedieptebereik echter soms beperkt tot enkele millimeters. Bij een 85mm lens op een fullframe body is bij een diafragma van f/1.8 het scherptedieptebereik als je voorwerp zich 2 meter voor de camera bevindt slechts 5,9 centimeter. Bedenk daarbij dat de sensor van je camera een vlak is, en dat alles dat zich in het vlak bevindt dat zich parallel aan de sensor twee meter voor de camera bevindt scherp op de foto zal komen (met zeg maar voor het gemak een marge van 3 centimeter voor het vlak en 3 centimeter achter dat vlak) dan wordt misschien al duidelijk dat de ogen mogelijk helemaal niet in dat vlak (met de genoemde marge liggen). Door de compositie opnieuw te bepalen kan het vlak (met de marge) namelijk verschoven zijn.
Mijn tekenvaardigheden zijn vergelijkbaar met die van James Brandon, maar James heeft die tekening al gemaakt. Ik verwijs dan ook graag naar zijn (Engelstalige) artikel voor de uitleg, en de tekening.
Voorbeeld
Om dit alles te illustreren heb ik een aantal testopnames gemaakt van een deel van onze boekenkast (zie de overzichtsfoto bovenaan dit bericht). Hieronder vind je steeds een uitsnede van de wenteltrap op de rug van het boek van Carlos Ruiz Zafón. Alle foto’s zijn gemaakt vanaf een statief, met het A-programma op de grootste lensopening (omdat het effect dan het duidelijkst optreedt) en een spiegelvertragingsstand van 3 seconden om beweging te voorkomen. De eerste foto (tevens de overzichtsfoto) is gemaakt met een 50mm f/1.4 objectief, waarbij het middelste scherpstelpunt is gebruikt om scherp te stellen op de wenteltrap. De foto is “frontaal” genomen. De camera stond met andere woorden loodrecht gericht op de boekenkast.
Nadat deze eerste foto is gemaakt, is de camera gedraaid naar rechts waardoor de wenteltrap helemaal links in het zoekerbeeld (en op de foto) kwam, en is een nieuwe foto gemaakt zonder opnieuw scherp te stellen (recompose). Ook hier is vervolgens weer een uitsnede van de wenteltrap gemaakt. De verschillen spreken voor zich!
50mm f/1.4 focus
Foto gemaakt door op de de wenteltrap te focussen.
50mm f/1.4 recompose
28mm f/2.8 focus
Foto gemaakt door op de de wenteltrap te focussen.
28mm f/2.8 recompose
Tot slot. Hoe moet het dan wel? Niets moet, maar wees je ervan bewust dat focus and recompose bij snelle lenzen tot een tegenovergesteld effect kan leiden, namelijk: onscherpte, waar je juist de scherpte wilt hebben. Een manier om dat te voorkomen is er voor te zorgen dat je eerst je compositie bepaalt, vervolgens een scherpstelpunt selecteert (die samenvalt met het deel van de compositie waarop je scherp wilt stellen), dan focust en dan de foto maakt. “Compose and focus”, zeg maar.
Hieronder daarom nog één extra foto, die ook met 50mm op f/1.4 is gemaakt. Hierbij is dus eerst de compositie bepaald (met de wenteltrap uiterst links in de zoeker), scherpgesteld op de wenteltrap, en vervolgens afgedrukt. Dat de foto iets minder scherp is dan de allereerste detailopname, heeft andere oorzaken die buiten de context van dit bericht vallen. Duidelijk is te zien dat de scherpte stukken beter is dan de foto die is gemaakt met de focus and recompose techniek
50mm f/1.4 compose and focus
Detail uit de opname waarbij eerst de compositie is bepaald en daarna pas is gefocust op de wenteltrap.
Toch nieuwsgierig; waarom zou je het focus piepje uit moeten zetten?
De reden is dat ik van mening ben dat een fotograaf zo onopvallend mogelijk zijn (of haar) werk moet doen. Als het dan ook geen bittere noodzaak is, heb ik het autofcocus hulplicht op de camera (of de speedlight) uit staan. En dat geldt voor mij in een nog grotere mate voor het piepje dat de camera geeft als die zou hebben scherpgesteld. Ik vind het niet nodig, en storend bovendien. Daar komt nog bij dat ik in bijna alle gevallen werk met “back button focus” en AF-C. En als ik me niet heel sterk vergis, geeft de camera in AF-C sowieso geen piepje.