Eén van de leukste, maar tevens ook lastigste vormen van fotografie, is macrofotografie. Wat maakt dat dat zo lastig is, en waar moet je rekening mee houden als je macrofoto’s wilt maken?

Wat is macrofotografie?

Met macrofotografie kan je kleine voorwerpen zoals bloemen of insecten van heel dichtbij fotograferen. In sommige gevallen is de projectie van het voorwerp dat je fotografeert, op de sensor even groot als het voorwerp zelf. In dat geval spreken we over een 1:1 vergroting. Bedenk daarbij dat de sensor van een fullframe camera zo’n 35mm (in diameter) is en de sensor van een cropsensor camera zo’n 24mm en je snapt dat een hele appel op een macrofoto (op 1:1) eenvoudigweg niet kan. De appel is groter dan de sensor. Je kan dan nog steeds met een macrolens een foto van de hele appel maken, maar je moet dan al zoveel afstand tot de appel nemen, dat je daarvoor net zo goed een standaardobjectief had kunnen gebruiken. Bij “echte macrofotografie” is je voorwerp dan ook klein, en bevindt zich op korte afstand voor de lens. Nou is dat natuurlijk arbitrair, maar bedenk dat je met een “normaal” objectief doorgaans met een vergroting van 1:4 te maken hebt (eigenlijk dus meer een verkleining), waardoor details bij inzoomen (of vergroten van een afdruk) verloren kunnen gaan. In dit artikel richt ik me dan ook meer op de objectieven die een vergrotingsfactor tussen de 1: en 1:2 hebben; de echte macro-objectieven.

Twee voorbeelden

Onderstaande voorbeelden zijn gemaakt met een Tokina AT-X PRO MACRO 100 F2.8 D. Dit is een 100mm macrolens waarbij de afstand van het voorwerp tot de sensor in de camera (dus niet gemeten tot aan de voorkant van het objectief!) tot wel 30 centimeter kan worden teruggebracht. Daarmee zit er tussen het voorwerp en de voorkant van de lens nog maar minder dan 10 centimeter ruimte. En daar dient het eerste probleem zich al aan. Om die 1:1 vergroting te krijgen moet je zo dicht bij je voorwerp komen dat (levende) dieren zelden zullen blijven zitten. Met bloemen is dat anders, maar dat die hun eigen problematiek met zich mee brengen, kan je straks lezen. Macrolenzen worden vooral als “prime” lens (een lens met een vast brandpuntsafstand) tussen de 40mm en 200mm verkocht. Lenzen met een kortere brandpuntsafstand hebben doorgaans geen 1:1 vergroting. Deze lenzen zijn minder geschikt om het echte kleine spul zoals insecten te fotograferen. 100mm lenzen zijn daar beter toe in staat. Echt goed lukt het met een 200mm lens. Met een 200mm macro objectief kan je met een redelijke afstand tot je voorwerp nog steeds een 1:1 vergroting bereiken. De kans dat een insect blijft zitten is daarbij ook wat groter. Helaas zijn die lenzen enorm prijzig. Er bestaan ook macro-zoomlenzen, maar ook die zijn bepaald niet goedkoop.
Er bestaan ook zoomlenzen met een zogenaamde macrostand. Daarmee kan je weliswaar van dichterbij fotograferen dan dat je dat zonder de macrostand kan, een vergrotingsfactor groter dan 1:4 halen zal niet vaak lukken (er zijn echter uitzonderingen die wel tot 1:2 gaan). Een macrolens met een vast brandpuntsafstand heeft (uiteraard) ook een vast grootst diafragma. De brandpuntsafstand kan immers niet wijzigen. Meestal is dit grootste diafragma f/2.8. De trouwe lezers van mijn blogberichten weten dat ik een zwak heb voor lichtsterke lenzen. Dat je daar bij macrofotografie niet al te veel aan hebt lees je straks. Een macrolens (zeker een 100mm lens) kan naast macrolens ook meer dan uitstekend dienstdoen als portretlens. En daar komt zo’n diafragma van f/2.8 wel helemaal tot zijn recht. Bij macrofotografie doet zich echter een vreemd fenomeen voor als je op f/2.8 zou willen fotograferen. Want zodra je dichterbij moet scherpstellen, wordt de lens (in nagenoeg alle gevallen) langer, waarmee ook het maximum diafragma verandert. Bij de hierboven genoemde Tokina lens is het maximum diafragma op de kortste scherpstelafstand ineens slechts f/5.6. Dat betekent dat je maar liefst 4 keer minder licht vangt.

Is dat dan erg?

Nou nee, eigenlijk niet. Wat is namelijk het geval? Op een fullframe camera levert de Tokina op 30cm afstand tot het voorwerp een scherptediepte van maar twee millimeter! En op een cropsensor (Nikon) camera is dat zelfs maar 1,4mm! De meeste insecten die je op de foto zal willen zetten zijn stukken dikker. En bovendien spreidt een vlinder vaak zijn vleugels, en zijn antennes uit. Je zal dan ook vaak een groter scherptediepte bereik willen krijgen. En dat kan je alleen bereiken door een kleiner diafragma (van bijvoorbeeld f/16) te kiezen.

Statief

En daarmee komen we gelijk op de volgende moeilijkheid. Als je niet wilt dat er heel veel ruis op de foto te zien zal zijn, zal je willen proberen je ISO zo laag mogelijk te houden. Dat betekent op zijn beurt weer dat je met lange sluitertijden moet werken. Je zal voor “echte macrofotografie” dan ook al snel een statief willen gebruiken. Te lange sluitertijden (ook met een statief) buitenshuis is ook vaak lastig omdat het kleinste zuchtje wind je voorwerp al zal doen bewegen. De foto van de pop is in fel zonlicht gemaakt (met overigens een zeer beperkte scherptediepte). Voor de foto van de mot heb ik een statief gebruikt. De mot zat op het glas dat uiteraard bewegingsloos in het kozijn hing.

Bloemen

Als je graag bloemen van dichtbij wilt fotograferen, loop je eigenlijk al snel tegen precies hetzelfde probleem aan. De wind heeft (buiten) vrij spel en door de beperkte scherptediepte van een macrolens, zwaait de bloem al snel wat heen en weer waardoor hij al snel buiten het scherptedieptebereik valt. En ook al staat je camera op autofocus, doordat het heen en weer zwaaien waarschijnlijk sneller gaat dan dat je camera de focus kan corrigeren, is het risico levensgroot dat het resultaat een niet scherpe (of bewogen, bij een wat langere sluitertijd) foto zal zijn.

Alternatief

Hik je aan tegen de kosten van een macro-objectief, dan is er ook nog een wat voordeliger oplossing denkbaar: tussenringen. Een tussenring (of zelfs meerdere tussenringen) is een holle ring, zonder lenselementen, dat je tussen je objectief, en de camerabody monteert. Beschik je bijvoorbeeld over een zoomlens die tot 300mm gaat, die niet al te dicht bij je voorwerp kan fotograferen, dan bereik je met tussenringen doorgaans een heel acceptabel resultaat. Je kan ineens veel dichterbij fotograferen. Door de wat langere brandpuntsafstand kan je bovendien toch nog de nodige afstand tussen je voorwerp en de lens bewaren. Tussenringen voor lenzen met een brandpuntsafstand korter dan 50mm hebben naar mijn mening niet veel zin. Tussenringen van “off-brand” cameramerken zijn al te koop vanaf zo’n €35. Ook dit heeft een keerzijde, maar beperkt. Waar een echter macrolens nog steeds op “oneindig” kan scherpstellen (handig als je toch ineens in de nabije verte een ree ziet lopen), kan dat met een lens waarbij tussenringen gemonteerd zijn niet meer. Het scherpstelbereik wordt dan afgebroken op (bijvoorbeeld) 5 meter. Die afstand zal korter worden naarmate dikkere (of meer) tussenringen gebruikt worden.

Nog een paar opmerkingen

Is macrofotografie echt jouw ding, en overweeg je de aanschaf van een fullframe camera? Denk dan nog eens goed na. Cropsensor camera’s leveren tegenwoordig een resultaat dat amper tot niet te onderscheiden is van een fullframe camera, en bovendien werkt een cropsensor camera voor macrofotografie nog eens extra vergrotend. Een Nikon D3200 heeft bijvoorbeeld al evenveel pixels als een fullframe Nikon D750. De pixels bij een D3200 zitten dichter op elkaar (de sensor is ongeveer de helft qua oppervlakte dan die van een D750), waardoor een foto op papier of scherm extra vergoot wordt. Voor macrofotografie wordt vaak gebruik gemaakt van handmatig scherpstellen. Dat gebeurt juist weer vanwege de zeer beperkte scherptediepte. De autofocus hoeft maar een millimeter voor of achter het scherpstelpunt te zitten en je hebt mogelijk al een onscherpe foto. Moderne camera’s beschikken allemaal over liveview. Als je vanaf een statief fotografeert, kan je liveview heel goed gebruiken bij het handmatig scherpstellen van relatief stilzittende objecten. Nou zal je misschien denken dat dat met zo’n klein lcd-schermpje nog niet mee zal vallen, maar door het vergrootglaasje op je camera met het + symbool te drukken tijdens liveview zal je zien dat je digitaal in kan zoomen. Herhaaldelijk indrukken van dat plusje, vergroot het beeld steeds verder waardoor je als het ware al naar een deel van de macro-opname kijkt. Met de cursor toetsen kan je ook nog eens door het beeld scrollen. Handmatig scherpstellen kan dan ineens tot hele scherpe resultaten leiden. Er bestaan nog andere vormen van macro-fotografie waarbij de vergroting zelfs nog groter wordt dan 1:1. Door attributen zoals omkeerlenzen en/of speciale ultra-macro objectieven te gebruiken, zijn zelfs vergrotingen van 10:1 mogelijk. Dat vereist alleen nog meer, gespecialiseerde apparatuur (en software om meerdere opnames over elkaar heen te leggen: focus-stacking), wat buiten het aandachtsgebied van dit artikel gaat. Foto’s op deze manier gemaakt, lijken te zijn gemaakt door een microscoop. En gemaakt door een kundig fotograaf levert het spectaculaire beelden op. Insecten zijn vaak erg actief. Wel eens een hommel die van bloem naar bloem vliegt geprobeerd op de foto te zetten? De meeste kans op een insect dat even voor je wil poseren heb je in de vroege ochtend, als de insecten nog in een soort slaaptoestand verkeren. Naarmate het warmer wordt en de zon feller gaat schijnen, worden ze weer actiever. Wil je meer weten over macrofotografie, of zoek je hulp bij het bepalen van wat je voor jouw doel nodig hebt, neem dan gerust contact met me op.