ISO-invariantie (bij een Nikon D750)

door | okt 8, 2019 | Fotografie | 1 reactie

In dit artikel wil ik ingaan op een wat technischer aspect van moderne camera’s: ISO-invariantie. Wat is het, en wat kan je er mee? Daarbij wil ik de echte technische aspecten buiten beschouwing laten, en vooral op de voor- maar ook nadelen focussen. Dat het voordelen kan bieden zal hopelijk na het lezen van dit artikel duidelijk zijn. Juich niet te vroeg. Of jouw camera ook ISO-invariant (ook wel ISO-less genoemd) is, kan ik je niet vertellen. Heb je een Canon camera, dan is de kans vrij groot dat dat niet het geval is. Beschik je over een redelijk nieuwe Nikon, dan is die kans wat groter.

Ruis

Wat was dat ook alweer, ruis? Ruis op een foto is zichtbaar als (storende) vlekkerige, onscherpe delen. Meestal is ruis zichtbaar in de donkere delen van een foto. Ruis treedt sneller op bij hogere ISO waardes. En een veel gehoorde opvatting: ruis wordt erger als je in de nabewerking de belichting verhoogt, in plaats van bij het maken van de foto een hogere ISO-waarde te gebruiken. Maar dat laatste is voor ISO-invariante camera’s op zijn minst gedeeltelijk onjuist zoals hopelijk duidelijk zal zijn na het lezen van dit artikel.

Om de kans op ruis zo klein mogelijk te houden, is het zaak zo veel mogelijk licht op de sensor te laten vallen. Dat kan op twee manieren: een langzamere sluitertijd, of een grotere lensopening. Nu hoor ik je denken: “en de ISO dan? Die is toch ook onderdeel van de belichttingsdriehoek?”. Ja, de ISO-waarde is inderdaad een onderdeel van de belichtingsdriehoek. Maar de ISO-waarde is in feite niet meer dan een (elektronische) versterking van het gedigitaliseerde optische signaal. En omdat niet alleen dat signaal versterkt wordt, maar ook de ruis (signaal/ruisverhouding), neemt de kans op storende ruis toe. Een derde manier om meer licht op de sensor te laten vallen is overigens het gebruik van een flitser, of een reflectiescherm, maar dat doet hier niet ter zake.

Wat is nu precies een ISO-invariante camera?

Ik had het beloofd, ik zou niet de diepe techniek induiken, maar ik zou proberen het eenvoudig uit te leggen. Een camera werkt met een zogenaamde “Base-ISO”. Dat is de feitelijke gevoeligheid van een sensor. Je hoort vaak dat de ISO waarde de gevoeligheid van een sensor weergeeft, maar feitelijk is dat niet correct. Een sensor heeft één gevoeligheid: de Base-ISO. Vaak is die ISO 100, maar bij sommige camera’s ligt die lager, of hoger. En bij het verhogen van de ISO wordt het signaal (en de ruis) versterkt).Bij een ISO-invariante camera maakt het niet uit of je tot een aantal stops “onderbelicht” (door een lagere ISO te kiezen dan je op basis van je belichtingsmeting nodig zou hebben) om de belichting in de nabewerking weer te verhogen. Het resultaat is (op gebied van ruis) nagenoeg niet van elkaar te onderscheiden. Heeft dat voordelen? Op het gebied van ruis niet echt (omdat de ruisprestaties er nu ook niet echt beter op worden, maar zeker ook niet slechter). Het heeft echter ook een aantal nadelen.

Nadelen

Deze techniek werkt alleen als je fotografeert in RAW.

Een nadeel van “onderbelichten” door een (te) lage ISO te gebruiken, is simpelweg dat de foto op het LCD scherm van je camera (veel) te donker zal zijn. Controleren of de foto scherp is op de plekken waar jij dat wilt, of kijken of de compositie goed is (heeft de bruid haar ogen wel open?) wordt dan ook bijna onmogelijk. En dat is dan ook gelijk het allergrootste nadeel van het toepassen van deze techniek.

Een bijkomend nadeel is dan ook dat je per definitie alle foto’s in een nabewerkingsprogramma zal moeten corrigeren. Dat kan overigens gelukkig vrij eenvoudig.

Voordelen

Zoals ik al aangaf, is er niet echt een voordeel op het gebied van de ruis, maar ook geen nadeel. Waarom zou je dan al deze moeite doen om in de nabewerking de belichting weer te verhogen? Bovendien is het voor veel (serieuze) fotografen heel contra-intuïtief. Men heeft altijd geleerd een foto zo licht mogelijk te maken om deze eventueel in de nabewerking weer donkerder te maken (op rechts belichten, of expose to the right). Dat maakt het concept ISO-invariantie wat lastig te doorgronden, tot je beseft dat het verhogen van de ISO waarde je foto wel lichter kan maken, maar geen extra licht aan de foto toevoegt. ISO-invariantie is dus prima naast ETTR te gebruiken. “Zorg dat er zoveel mogelijk en/of gewenst licht op de sensor valt door een lange sluitertijd of een grote lensopening te selecteren, maar houd de ISO vervolgens zo laag mogelijk).

Maar nu heb ik het nog steeds niet over het allergrootste voordeel van ISO-invariantie gesproken. Daarvoor introduceer ik eerst nog een ander begrip: dynamisch bereik. Een camera is maar tot op zekere hoogte in staat om hele donkere scenes in combinatie met hele lichte scenes in één keer goed op de foto te krijgen. De mate waarin een camera daar in slaagt, is het dynamisch bereik. En voor alle camera’s geldt: hoe hoger de ISO die je instelt, hoe lager het dynamisch bereik. Met andere woorden: op ISO 100 is je camera veel beter in staat lichte delen gelijktijdig goed te registreren met donkere delen in de scene dan op (bijvoorbeeld) ISO 6400. Voor scenes waarin zich hele lichte delen bevinden, en ook hele donkere delen, biedt ISO-invariantie dus uitkomst. Je zal eenvoudigweg veel minder snel last van “highlight clipping” krijgen. Bij highlight clipping ben je (heel kort samengevat) ook met nabewerking niet meer in staat om de foto te corrigeren. En om dat te demonstreren heb ik een proef uitgevoerd.

De proef

Mijn Nikon D750 is ISO-invariant boven de ISO 400. Dat betekent voor wat betreft de ruis dat het daarboven eigenlijk niet meer uitmaakt of ik de ISO op de camera verder verhoog, of dat ik in de nabewerking de belichting verhoog (het signaal versterk). Ik heb dan ook een tweetal foto’s gemaakt met (op de ISO waarde na) allemaal dezelfde instellingen, van dezelfde scene. Een scene waarin redelijk donkere delen (de latjes langs het plafond) gelijktijdig met hele lichte delen (een witte muur die door een heel sterke LED lamp wordt verlicht) worden gefotografeerd. Nogmaals: alle instellingen zijn gelijk, alleen de ISO is bij de eerste opname (linker kolom, of bovenste foto voor de smartphone gebruiker) ingesteld op ISO 12.800. Op de tweede foto is de ISO op 400 gezet (wat dus een verschil van vijf stops is), waarna de foto in Lightroom weer vijf stops lichter is gemaakt.

Aan de hand van de twee foto’s zal niet veel noemenswaardig verschil te zien zijn. Beide (verder nietszeggende) foto’s zijn van vergelijkbare kwaliteit. Om ruis in de foto te ontdekken, moet je in Lightroom de foto behoorlijk vergroten. Ik heb daarom van beide foto’s een 300% schermweergave (schermafdruk) toegevoegd van de linker bovenhoek. Daarop is wel wat verschil te zien, maar dat verschil is marginaal, en alleen op dergelijke idiote vergrotingen zichtbaar.

De andere schermafdruk die ik heb toegevoegd is daarentegen veelzeggend. Op die schermafdruk heb ik namelijk door Lightroom de highlight clipping aan laten geven. Dat zijn gebieden waarin eigenlijk beeldinformatie verloren is gegaan die ook niet meer te herstellen is. En hierin is heel duidelijk te zien dat er op de foto die “direct goed belicht is” veel meer verloren is gegaan dan bij de foto die vijf stops is onderbelicht, en is gecorrigeerd op belichting in Lightroom.

Is mijn camera ISO-invariant?

Helaas, ik kan het je niet zeggen. Het is ook geen gegeven dat je in de handleiding of op de site van de fabrikant tegen zal komen. Maar probeer eens een foto te maken op ISO 12.800 en dezelfde foto op ISO 400 die je vervolgens in Lightroom weer vijf stops lichter maakt. Vertoont de laatste wél meer ruis, dan is je camera naar alle waarschijnlijkheid niet ISO-invariant. Zie je amper tot geen verschil, dan is je camera waarschijnlijk (gedeeltelijk) ISO-invariant.

Gebruik je dit dan altijd?

Nee, alsjeblieft zeg! Dan zou ik nooit meer op het LCD-scherm van mijn camera kunnen controleren of de foto verder geslaagd is.

Wanneer gebruik je dit dan wel?

Heel simpel gezegd: als het benodigde dynamisch bereik daar om vraagt. Een tweetal voorbeelden: fotografeer je een band tijdens een concert, dan kan het maar zo zijn dat er behoorlijk donkere delen gelijktijdig met hele lichte delen op de foto moeten komen. In zo’n situatie kan deze werkwijze je helpen door in de nabewerking de hooglichten te verlagen en de schaduwen te verhogen. Ook wanneer je bijvoorbeeld in een donkere kerk een deel van het interieur gelijktijdig met een glas-in-loodraam wilt vastleggen kan dit het verschil beteken tussen een geslaagde en een mislukte foto.

“SOOC”

Vijf stops “onderbelicht”, waarna gecorrigeerd in Lightroom.

Nog een voorbeeld

 Hieronder staan nog twee foto’s Wederom is de eerste foto gemaakt met ISO 12.800 (1/20, f/9). Bij de tweede foto is opnieuw het enige verschil dat deze is gemaakt met ISO 400, waarna deze in de nabewerking weer met vijf stops licht lichter is gemaakt. Als er verschil waarneembaar is, is dat verschil verwaarloosbaar.